Follow The Money publiceerde vrijdag 19 februari een artikel over wooncoöperaties in hun dossier ‘De nieuwe woningnood’. De kop: ‘De wooncoöperatie dreigt in schoonheid te sterven’. Verbaasd trokken we onze wenkbrauwen op.
Het artikel, geschreven door Peter Hendriks, begint als volgt: “Zeven jaar geleden besloten twee politici in een Haagse werkkamer de coöperatieve woonvorm op te nemen in de Woningwet. De wooncoöperatie maakt het bezit van een eigen woning toegankelijk voor mensen met een laag inkomen. Tot nu toe blijft deze vorm van woningeigendom echter een marginaal verschijnsel.” De rest van het artikel lees je hier.
Reden voor Cooplink om in de pen te klimmen en een reactie te formuleren. Het toekomstbeeld voor wooncoöperaties is per slot van rekening veel hoopvoller dan geschetst. Lees maar mee:
De wooncoöperatie is springlevend en komt van onderop
Peter Hendriks bewering dat de wooncoöperatie dreigt te sterven in schoonheid doet het goed als kop om meer lezers te trekken, maar is feitelijk onjuist.
Groeiend aantal initiatieven
Cooplink, de landelijke netwerkorganisatie van en voor wooncoöperaties, ziet een groeiend aantal nieuwe initiatieven ontstaan. Steeds meer mensen in het land starten een wooncoöperatie en voorzien zo in een door burgers geïnitieerde woonvorm waar betaalbaar en duurzaam wonen vooropstaat. Onze driewekelijkse kennisdeelsessies over financiering, rechtsvormen etc. worden door meer dan meer dan 100 deelnemers bezocht.
Bijna dagelijks melden nieuwe initiatieven zich bij Cooplink. Het zijn groepen mensen die collectief en van onderop nieuwe woonvormen willen realiseren. Grotendeels voor betaalbare woningen met een meerwaarde: Samen zorgen, samen duurzaam bouwen, betaalbare woningen in de middenhuur bouwen.
Barrières maar ook transformatie
Natuurlijk komen veel initiatieven de barrières van de woningmarkt tegen: gebrek aan locaties die al door ontwikkelaars zijn opgekocht of door gemeentes tegen de hoogste prijs worden uitgegeven, banken die de coöperatieve gedachte lastig vinden om te zetten in geschikte financieringsvormen. En ondanks weinig steun zien we toch al veel initiatieven slagen.
We zien ook verandering met als groot voorbeeld het actieprogramma van de gemeente Amsterdam. En bij drie banken zien we ook de wil en de bereidheid om financiering te regelen. We zien ook dat er woningcorporaties zijn die de wooncoöperatie eerder als bedreiging zien dan als kans. Maar we constateren tegelijkertijd dat er onder de corporaties veel interesse is voor de wooncoöperatie. Vele corporaties gaan, samen met de wooncoöperaties, deze innovatie aan, bijvoorbeeld op het gebied van vergaande bewonerszeggenschap, het realiseren van nieuwe woongemeenschappen tot aan circulaire renovatie.
Peer-to-peer deskundigheid
Dat deskundigen beweren dat er onvoldoende bewoners zijn die de deskundigheid hebben om projecten te realiseren is overigens enigszins achterhaald. Mede dankzij kennisdeling, wel of niet gefaciliteerd door Cooplink, is er veel peer-to-peer deskundigheid. Daarnaast zijn er ontwikkelaars die de coöperatieve gedachten omarmen. Het idealisme zien zij juist als garantie voor langdurig betrokkenheid en stabiliteit voor hun investering.
Een nieuwe generatie van aanpakkers is aan het ontstaan. De wooncoöperatie heeft nog niet veel wind mee gehad en ondanks dat ontstaan er prachtige initiatieven. Nu steeds meer partijen zich voor de wooncoöperatie willen inzetten zien we de toekomst hoopvol tegemoet.