Tijdens een werkbezoek aan wooncoöperatie Roggeveenstraat in Den Haag, ontving Tweede Kamerlid Pieter Grinwis de resultaten van een groot onderzoek. Cooplink bood hem, die vrijdagmiddag 19 april, het rapport ‘Belemmeringen in wet- en regelgeving voor wooncoöperaties‘ aan. Het document, een antwoord op een motie van Pieter Grinwis en voormalig kamerlid Jaco Geurts, identificeert maar liefst dertig obstakels voor wooncoöperaties en biedt evenveel oplossingen.
Collectief wonen als standaard
Bernard Smits, woordvoerder van Cooplink: “De conclusie van het rapport is helder. Nederland is niet ingericht op wooncoöperaties. Toch zijn de voordelen van wooncoöperaties legio en dragen ze bij aan de aanpak van vraagstukken binnen tal van domeinen.” Bernard Smits noemt onder meer betaalbaarheid, duurzaamheid, spullen delen, zorgzaamheid, veiligheid, leefbaarheid en het voorkomen van eenzaamheid. Hij zegt met klem: “Collectief wonen mag de standaard worden.”
Wooncoöperaties verdienen eigen regelgeving
“In de driehoek overheid-ondernemingen-burgers heeft de wooncoöperatie een bijzondere positie”, legt Bernard Smits uit. “De overheid neigt ernaar ze als onderneming te zien, de burgers achter de wooncoöperatie willen als burger gezien worden. De wooncoöperatie zweeft in die driehoek. Ze verdienen een eigen status en instrumentarium. Zie het rapport als een pleidooi hiervoor.”
Nederland als voorbeeld
Pieter Grinwis (CU) neemt het rapport in ontvangst. Hij dankt Cooplink voor het in kaart brengen van de belemmeringen. “Nu is het aan ons om de schouders eronder te zetten. Met goede wil kunnen we hier als volkshuisvesters ons voordeel mee doen. Die maatschappelijke waarde van wooncoöperaties, zoals de betaalbaarheid, duurzaamheid, leefbaarheid en zorgzaamheid, dáár moeten we voor gaan. Het zou mooi zijn als Nederland hierin een voorbeeld is voor andere landen.”